Tractie, tractiebesturing, tractiemotoren en tractie-elektronica op hoofdstroomgebied. Een aandachtsgebied waarin enorm veel ontwikkelingen plaatsvinden. Denk bijvoorbeeld aan technologieën om treinen zo snel mogelijk op te laten trekken, om energieverlies te beperken, en om energie terug te winnen uit remprocessen.
Ook op componentenniveau gebeurt er van alles. Vroeger gebruikten we thyristoren om de grote vermogens bij hoge spanningen voor de aandrijving met betrekkelijk weinig verlies te schakelen. Tegenwoordig zijn er IGBT’s, Insulated Gate Bipolar Transistors, die met een kleine stuurspanning toch grote vermogens kunnen schakelen.
Die IGBT’s beschikken over tal van voordelen. Zo zijn ze aardig wat compacter. In een ruimte waarin twee thyristoren passen, passen meerdere IGBT’s. Of je dus dertig thyristoren in een locomotief plaatst of dertig IGBT’s, scheelt dat nogal in de nodige ruimte. Andere belangrijke eigenschappen: minder warmteontwikkeling, minder verliezen, snellere schakelingen en minder vaak uitval.
Je kunt zo’n nieuwe techniek niet zomaar in het spoorverkeer gaan toepassen. Theoretisch kan ieder systeem aan boord defecten vertonen die het veiligheidssysteem in de baan verstoren. Niet alleen bij de nieuwbouw, maar ook bij de revisie en herstellingen van treinen denken system engineers mee over de gekozen oplossingen. Ze controleren enerzijds aan de hand van de bewijsvoering van de fabrikant en anderzijds met eigen metingen of alles naar behoren functioneert en daarbij niets in een frequentie terechtkomt waarmee het veiligheidssysteem kan worden beïnvloed. Ook hebben we oog voor de haalbaarheid van implementatie in de trein ‒ levert het geen problemen op voor de temperatuurhuishouding? ‒ en gemak van onderhoud.
Eigenlijk kun je system engineers zien als een soort adviesorgaan over de toepassing van nieuwe technologie. Ze gaan op zoek naar innovaties op railbeurzen zoals de InnoTrans in Berlijn en zitten natuurlijk met engineers van fabrikanten om tafel. Ieder innovatietraject is een verbetertraject: je leert van iedere stap en die kennis pas je meteen weer toe in de volgende trein.
"Toen ik vier jaar was, kreeg ik mijn eerste modeltrein. Sindsdien ging ik ieder weekend naar het Spoorwegmuseum en ontwikkelde ik een interesse in techniek. De spoorwegen bleven me al die tijd interesseren. Nu ben ik storingsmonteur en controleer ik de binnen- en buitenkant van treinen. Bijvoorbeeld de koppelingen, de kabels en de lampen die branden. Ook lees ik storingen uit en doe ik remproeven. Ik heb dus van mijn hobby mijn werk gemaakt."
Reliability engineers voeren onder meer statistische analyses uit. Die verbinden ze met het technisch inzicht dat nodig is om de ernst van een storing of defect te kunnen inschatten, te kunnen beslissen wat er met de trein moet gebeuren, en zo objectief te kunnen beoordelen wat er speelt binnen een specifieke materieelserie.
Reliability engineers voeren onder meer statistische analyses uit. Die verbinden ze met het technisch inzicht dat nodig is om de ernst van een storing of defect te kunnen inschatten, te kunnen beslissen wat er met de trein moet gebeuren, en zo objectief te kunnen beoordelen wat er speelt binnen een specifieke materieelserie.